Napoli rook voor aanvang de koppositie en had dat bij een overwinning ook bereikt. Met rust was er bij de gasten nog vertrouwen in een goede afloop, want scheidsrechter Gianluca Rocchi dirigeerde beide teams met een 0-0 ruststand naar de kleedkamer.
Na de thee sloeg AC Milan, met Mark van Bommel in de basis, Urby Emanuelson als invaller in het veld en Clarence Seedorf de hele wedstrijd op de bank, hard toe. Een strafschop van Zlatan Ibrahimovic leverde na 49 minuten de openingstreffer op. De arbiter wees naar de stip na een handsbal van Salvatore Aronica, die daarvoor ook geel kreeg. Invaller Kevin-Prince Boateng besliste een kwartier voor tijd op aangeven van Alexandre Pato het duel: 2-0. Twee minuten later zagen de 46.000 toeschouwers in het Stadio Giuseppe Meazza Pato ook nog de derde goal maken.